Variatie in de hoofd-hals houding geeft een mooi bespierde hals

Het paard moet zijn hals te allen tijde zelf dragen. Of je nu met lengte rijdt, of meer in de oprichting. Het dragen gebeurt vanuit zijn lijf, maar met je handen kun je hem daar bij helpen. Je vangt het paard op op het bit, en geeft daar kleine virbraties of ophoudinkjes.

Op het moment dat het paard ‘los laat’ in zijn lijf, hals en kaak, ontspan je zelf direct in je hand. De hals is dan los en het is alsof je niets in je handen hebt. Zo wil je het hebben.

Het mooiste is als je in je training een paard op meerdere halslengtes kunt trainen. Die variatie zorgt dat je alle halsspiertjes traint en zo ontwikkelt de bespiering zich heel mooi bovenop de hals. Rijd je het paard op lengte, let dan op dat het paard niet op de voorhand loopt.

Als het paard zichzelf gaat dragen, draagt hij ook zijn hals. En dan ontwikkelt hij de juiste bespiering. Dat gebeurt niet als je de hals vast zet en spanning voelt. Sommige paarden leggen hun hele gewicht in je handen. Daar moet je meteen mee aan de slag. Niet alleen door ophoudinkjes aan de voorzijde in combinatie met impuls van achter. Door overgangen, en achterwaarts gaan ontwikkel je zijn lenden- en bekkengebied. Dat stuk moet soepel en sterk worden, zodat het paard met zijn schoft omhoog kan komen.

Meer verzameling ontstaat vanuit diezelfde gedragenheid, nadat het paard zijn lijf verkort. De hals is nog steeds gedragen vanuit de gelifte schoft.

Irene Snaterse

Ontvang mijn gratis e-book!

In zeven stappen van frustratie naar voldoening.